Omzetting Europese IORP II richtlijn in Belgische wetgeving
Op 23 januari 2019 verscheen in het Staatsblad de wet van 11 januari 2019 die ondermeer de Europese richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioen voorziening (IBP) omzet in Belgische wetgeving.
Deze wet brengt een aantal belangrijke wijzigingen aan het prudentieel kader van onze pensioenfondsen (Wet instellingen voor bedrijfspensioen voorziening van 27 oktober 2006 – “WIBP”), voorziet een aantal bijkomende bepalingen in het kader van grensoverschrijdende activiteiten en voorziet een aantal bijkomende voorschriften inzake informatie aan huidige en toekomstige aangeslotenen, slapers en pensioengerechtigden. Wij overlopen in deze nota voor u de belangrijkste wijzigingen en aandachtspunten.
A. Wijzigingen inzake Governance
De FSMA spreekt zelf over een evolutie en geen revolutie bij de bespreking van de wijzigingen op het vlak van Governance. Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen.
1. De algemene vergadering (AV)
De vaste vertegenwoordiger van de bijdragende onderneming kan nu ook iemand zijn die deel uitmaakt van de moedermaatschappij (vroeger moest hij deel uitmaken van de lokale bijdragende onderneming).
Bijdragende ondernemingen die deel uitmaken van een multi werkgever OFP die de pensioenregelingen beheert van ondernemingen die niet behoren tot dezelfde groep, zullen in de toekomst steeds beschikken over een minimaal stemrecht, bvb mbt materies die hun eigen pensioenregeling aangaan en zij zullen ook steeds een punt kunnen agenderen op de AV of RVB en de aanstelling van een onafhankelijke bestuurder kunnen voorstellen.
2. De raad van bestuur (RVB)
Er zijn geen grote wijzigingen op het vlak van de RVB. De wet bepaalt heel duidelijk dat de RVB de eindverantwoordelijkheid draagt voor de naleving door de OFP van de bepalingen van de WIBP en van de andere wetgeving die de pensioenregelingen die het OFP beheert, regelt.
Een lid van de RVB kan ook een sleutelfunctie bekleden.
De leden van de RVB moeten voldoen aan de ‘ fit en proper’ vereisten, weliswaar in college voor de vereisten qua expertise (‘fit’).
De aanstelling van een lid van de RVB is onderworpen aan de goedkeuring van de FSMA ( drie maand op voorhand aan te vragen).
3. Het governance systeem
De IBP moet zorgen voor een doeltreffend governance systeem dat voor een gezonde en prudente bedrijfsvoering zorgt en in verhouding staat tot de omvang en complexiteit van de IBP. De invulling van dit governance systeem werd tot nu toe geregeld door Circulaires van de FSMA, deze voorschriften inzake governance worden nu opgenomen in de Belgische wetgeving en ook uitgebreid met een aantal nieuwe principes. Nieuwe Circulaires van de FSMA worden nog verwacht.
Het Governance systeem omvat:
- een adequate en transparante organisatiestructuur met een duidelijke verdeling en passende scheiding van verantwoordelijkheden en een doeltreffend systeem voor de overdracht van informatie;
- een doeltreffend systeem van interne controle. Dit systeem omvat de administratieve en financiële verslaggevingsprocedures, een intern controlekader en passende rapportageregelingen op alle niveaus van de IBP;
- redelijke maatregelen, waaronder de ontwikkeling van noodplannen, om voor de continuïteit en regelmatigheid in de verrichting van de werkzaamheden van de IBP te zorgen. Daartoe maakt de IBP gebruik van passende en proportionele systemen, middelen en procedures;
- een doeltreffend risicobeheersysteem;
- beleidslijnen die de IBP schriftelijk vaststelt en toepast voor:
- Het risicobeheer;
- Interne audit;
- De actuariële activiteiten indien van toepassing;
- Uitbesteding, indien van toepassing.
- een beloningsbeleid;
- passende onafhankelijke sleutelfuncties inzake interne audit, risicobeheer, compliance en actuariaat.
Deze sleutelfuncties mogen in principe niet uitgeoefend worden door personen die binnen de bijdragende onderneming dezelfde functie hebben (tenzij de schaal en de complexiteit van de IBP het toelaten).
De sleutelfuncties rapporteren éénmaal per jaar aan de RVB ( en dus niet meer aan de FSMA zoals het geval was bij de functie van aangewezen actuaris – nu actuariële functie genoemd) , maar hebben wel de plicht om de FSMA te verwittigen bij substantiële risico’s of inbreuken (nieuw voor alle sleutelfuncties).
Het Governance systeem houdt ook in dat bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met milieu -, sociale en governance factoren (ESG factoren) m.b.t. de belegde activa.
4. De risicobeheerfunctie en het risicobeheersysteem
De IBP moet een risicobeheersysteem opzetten en zal regelmatig een “ORA (Own Risk Assessment) analyse” of “een eigen-risicobeoordeling analyse” – moeten maken om dit te evalueren. Dit is vernieuwend maar niet nieuw, (denk maar de reeds bestaande vereisten qua SIP, de beheersovereenkomst, het uitbestedingsbeleid, …).
De risicobeheerfunctie is een nieuwe sleutelfunctie die binnen de OFP voorzien zal moeten worden. Deze kan eventueel gecombineerd worden met een andere sleutelfunctie, de actuariële functie of de compliance functie. De enige sleutelfunctie die onafhankelijk van de anderen moet functioneren is de interne audit, die een coördineerde rol krijgt tov de andere verschillende sleutelfuncties.
Het risicobeheersysteem zal bestaan uit strategieën, processen en rapportageprocedures, noodzakelijk om de risico’s waaraan de IBP wordt blootgesteld te meten en te evalueren en aan de RVB te rapporteren.
Het risicobeheersysteem beschrijft de risico’s die zich ten minste op de volgende terreinen kunnen voordoen:
- aangaan van verzekeringstechnische verplichtingen en reservevorming;
- afgestemd beheer van activa en passiva (asset liability management – ALM);
- beleggingen, in het bijzonder derivaten en instrumenten die verband houden met effectisering en vergelijkbare verrichtingen;
- beheer van het liquiditeits- en concentratierisico;
- beheer van het operationele risico;
- verzekering en andere risicobeperkingstechnieken;
- milieu-, sociale en governancerisico’s (ESG factoren) met betrekking tot de beleggingsportefeuille en het beheer daarvan;
- Ingeval de aangeslotenen en pensioengerechtigden overeenkomstig de voorwaarden van de pensioenregeling risico’s dragen, neemt het risicobeheersysteem ook deze risico’s uit het oogpunt van de aangeslotenen en pensioengerechtigden in aanmerking.
Er wordt een circulaire van de FSMA verwacht met meer informatie en instructies met betrekking tot deze nieuwe sleutelfunctie.
5. “ORA” of “eigen-risicobeoordeling”
De IBP moet ten minste om de drie jaar (of onmiddellijk na een significante wijziging in het risicoprofiel van de IBP of van een pensioenregeling) haar risico’s beoordelen met onder meer:
- een beoordeling van de totale financieringsbehoeften van de IBP;
- een beoordeling van de risico’s voor de aangeslotenen en pensioengerechtigden met betrekking tot de uitbetaling van hun pensioenuitkeringen;
- een kwalitatieve beoordeling van de mechanismen ter bescherming van de pensioenuitkeringen (garantie, financiële steun van de bijdragende onderneming, verzekering of herverzekering, enz.)
De ORA zal geïntegreerd moeten worden en deel uitmaken van het dagelijks beheer van de OFP en zal in aanmerking genomen moeten worden bij elke strategische beslissing van de IBP.
6. “Fit en proper” vereisten
De leden van de operationele organen en de personen die de sleutelfuncties vervullen van de IBP moeten deskundig en betrouwbaar (fit en proper) zijn en hun benoeming heeft pas uitwerking na goedkeuring door de FSMA. Het voorstel tot benoeming moet ten minste 3 maand op voorhand bij de FSMA ingediend worden.
Voor al deze personen – en voor de andere personeelscategorieën waarvan de beroepswerkzaamheden wezenlijke gevolgen hebben voor het risicoprofiel van de IBP – stelt de IBP ook een deugdelijk beloningsbeleid vast (ook nieuw).
B. Grensoverschrijdende activiteiten en overdrachten
Het vroegere hoofdstuk IV van de wet m.b.t. grensoverschrijdende activiteiten van een OFP wordt uitgebreid met een aantal bepalingen die de grensoverschrijdende overdrachten voor pensioenreserves beter moeten regelen. Ook worden er voorschriften voorzien inzake goedkeuring van de overdracht door o.m. de aangeslotenen. De totale duur van het overdrachtsproces kan normaal gezien maximaal 3 maand en 7 weken bedragen (som van de verschillende deadlines voorzien door de wet).
De lidstaat van ontvangst kan geen voorschriften inzake de belegging van de dekkingswaarden meer opleggen voor de pensioenregeling die in een andere lidstaat beheerd wordt.
Een IBP mag nog steeds een grensoverschrijdende activiteit slechts uitoefenen indien haar technische voorzieningen ten alle tijde volledig gedekt zijn door dekkingswaarden (het zogenaamde “fully funded”-principe). Maar de wetgeving voorziet nu wel in herstelmaatregelen die de FSMA kan eisen indien aan deze voorwaarde niet meer voldaan is. Het is afwachten hoe flexibel de FSMA zal zijn!
De geschillen regeling tussen RVB en sociaal comité moet in de statuten geregeld worden.
Opgelet bij grensoverschrijdende activiteiten kan de lidstaat van ontvangst haar regels opleggen ivm de bewaarder van de activa van de OFP indien aangeslotenen/pensioengerechtigden het beleggingsrisico dragen.
C. Informatie verstrekking
Alhoewel onze Wet Aanvullende pensioenen al een hele reeks bepalingen voorziet inzake informatie rond aanvullende pensioenen, worden in deze nieuwe wetgeving een aantal artikels voorzien die bijkomende verplichtingen terzake opleggen aan IBP’s. Deze informatieverplichtingen kunnen ook vervuld worden door de bijdragende ondernemingen of door derden. Deze bijkomende informatie voorschriften zijn dus (voorlopig?) niet van toepassing op pensioenregelingen die werden ondergebracht bij een verzekeringsinstelling. Wat op dit ogenblik dus afbreuk doet aan het ‘level playing field’ dat steeds beoogd werd tussen pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.
In de wetgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen “toekomstige aangeslotenen” en “aangeslotenen (actieven en slapers) en pensioengerechtigden”.
Toekomstige aangeslotenen die automatisch worden aangesloten (wat altijd het geval zal zijn bij bestaande pensioenregelingen voor werknemers) ontvangen, van zodra ze aangesloten zijn, ondermeer informatie met betrekking tot de relevante kenmerken van de pensioenregeling, of en hoe wordt rekening gehouden met ESG factoren bij de beleggingen en, als ze een beleggingsrisico dragen (= onze DC of vaste premie pensioenplannen), ook informatie met betrekking tot de beleggingsresultaten over de laatste vijf jaar en de kostenstructuur. Deze informatie kan bvb gegeven worden door het opmaken van een welkomsbrochure of via een website.
Voor Aangeslotenen en pensioengerechtigden, is de verplichting die reeds in onze WAP ingeschreven staat (voor actieve aangeslotenen) om jaarlijks een “pensioenoverzicht” te bezorgen ook in deze wetgeving hernomen. Ten opzichte van de informatie die reeds voorzien is in de WAP, moet dit pensioenoverzicht nog bijkomende informatie bevatten, zoals voor een DC plan de beleggingsresultaten over de laatste vijf jaar en de kostenstructuur.
Pensioenprojecties moeten ook opgegeven worden, met een waarschuwing dat die projecties kunnen verschillen van de definitieve waarde van de uitkeringen.
Indien die pensioenprojecties op basis van economische scenario’s uitgevoerd worden, moet de informatie gegeven worden op basis van een meest realistisch scenario en van een ongunstig scenario. Aangezien deze informatie niet in Sigedis voorhanden is, is dit meteen ook de reden waarom men opnieuw fiches voor slapers zal moeten opmaken
Het pensioenoverzicht moet ook vermelden waar de aangeslotene de jaarrekening en jaarverslagen en de verklaring inzake beleggingsbeginselen kan bekomen.
Naast dit pensioenoverzicht, moet de IBP bijkomende informatie aan de Aangeslotenen en pensioengerechtigden geven, ze moeten bvb binnen een redelijke termijn informatie krijgen met betrekking tot de wijziging in de voorschriften inzake de pensioenregeling en de gevolgen voor hen van de significante wijzigingen in de technische voorzieningen.
D. Besluit
De wijzigingen aan de IBP wetgeving moesten van kracht zijn op 13 Januari 2019, maar werden gepubliceerd in het Staatsblad op 23 januari 2019.
De opstelling en de formele aanpassing van de door deze wet bedoelde documenten van de IBP’s moeten gebeuren tegen ten laatste 31 december 2020. Het pensioenoverzicht zou tegen 1/1/2020 aangepast moeten worden.
De aanstelling van de risicobeheersfunctie moet gebeuren tegen uiterlijk 31/12/2019 , rekening houdend met de goedkeuringsprocedure van de FSMA moet u hier dus niet te lang mee wachten! De nodige informatie moet ten laatste op 30 september 2019 aan de FSMA overgemaakt worden.
Multi-werkgeverspensioenfondsen zonder banden moeten hun statuten aanpassen voor 31/12/2019.
We verwachten nog een uitvoerings-KB en op zijn minst 11 Circulaires van de FSMA om een en ander te verduidelijken (onder meer inzake risicobeheersfunctie, e-Corporate) …
Elke belangrijke wijziging in de activiteiten van de IBP zal u in de toekomst voorafgaand aan de FSMA moeten melden.
We verwachten ook dat de WAP zal aangepast worden zodat een aantal bijkomende informatieverplichtingen ook van toepassing zullen worden op groepsverzekeringscontracten.
Wij houden u op de hoogte!
Bijlage : Overzichtstabel overgangsmaatregelen
(Bron : « Omzetting IORP II », Mededeling FSMA, FSMA_2019_03 dd 08/01/2019)